Galerie Maurits van de Laar
-
18/05/2025 • 22/06/2025
Andrea Freckmann, Sam Hersbach, Marjolijn van der Meij en Ronald Versloot
Andrea Freckmann, Sam Hersbach, Marjolijn van der Meij, Ronald Versloot – schilderijen
Andrea Freckmann (1970) onderzoekt in haar “Guck mal, wie schön” schilderijen het pittoreske Zeeuwse polderlandschap met zijn koeien en weilanden. In haar trefzekere manier van schilderen combineert ze het landschap met ornamenten en geometrische patronen die een tegenwicht geven aan de nostalgie in de voorstelling.
Sam Hersbach (1995) vermengt in zijn schilderijen verschillende realiteiten uiteenlopend van selfies naar citaten uit de kunstgeschiedenis tot fantasie wezens die hij in een dynamische manier van schilderen met elkaar verbindt. Zijn centrale werk in de tentoonstelling is een monumentaal doek van 3 bij 2 meter waarop hij de 19e eeuwse schilder Ary Scheffer afbeeldt temidden van een wirwar van insecten, planten en vissen in groene en donkerblauwe tinten.
Marjolijn van der Meij (1970) werkte recent aan serie kleine schilderijen op papier waarin ze personen en voorwerpen uit de media en massacultuur uitlicht en ze een bijna sacrale uitstraling geeft. Een portret van Virgil van Dijk lijkt een icoon van een Byzantijnse heilige te worden, Gucci en Dior tassen veranderen in onbereikbare, heilige objecten. De schilderijen worden theatraal gepresenteerd tussen de zuilen en vensters van een barokke façade die op textiel is geprint.
In Ronald Versloot’s (1964) schilderijen komt een openstaand venster regelmatig terug. Vanaf de Renaissance is het schilderij een metafoor voor een venster op de wereld. Bij Versloot zie je een landschap met een wolk maar ook een patroon van takken met een vogel. De vraag is of het beeld aan een gedachte of herinnering refereert of aan de zichtbare realiteit. Het naar buiten kijken wordt daarmee ook een naar binnen gekeerde blik.
Over Galerie Maurits van de Laar

De galerie, opgericht in 1991, richt zich niet op formalistische of esthetische kunst, maar op werk waarin het persoonlijk engagement van de kunstenaar naar voren komt. Er is een nadruk op tekenkunst omdat ideeën daar vaak het eerst vorm krijgen en de kunstenaar zich in dit medium het meest blootgeeft. De schilderkunst die getoond wordt is bijna altijd figuratief, ook hier is het persoonlijke belangrijk naast eigenheid of tegendraadsheid. De beeldhouwers in de galerie hebben ook een zeer eigen en uitgesproken vormtaal. Daarnaast is er het besef dat de galerie ook een podium moet zijn voor experiment. Minstens een keer per jaar realiseert een kunstenaar een installatie of project in de galerie.